In de groen-oranje spotlight: Martje & Rinus van Berkel

Gepubliceerd op Monday 15 February 2021 15 February 2021

Om het groen-oranje vlammetje levend te houden, interviewen we tot en met en tijdens carnaval een aantal Kruiken en Kruikinnen die net als jij carnaval enorm missen. We spreken met deze Kruiken en Kruikinnen veilig via de webcam.

Vandaag Martje (74) en Rinus (75) van Berkel. Een Kruikenpaar in hart en nieren. Na het overlijden van Harrie de Jong afgelopen jaar, het enige nog levende echtpaar waarvan beiden echtelieden een Kruik dragen. Ze hebben beiden een Ziveren Kruik. Rinus voor zijn werk binnen de stichting en voor zijn inzet als Tonpraoter. Martje voor haar inzet op de achtergrond voor de Görkese Turken, waar beiden zeer actief bij betrokken zijn geweest.

Wat vinden jullie zo mooi aan carnaval?

Martje: Het is een mooi feest omdat het zo lang duurt. Want het begint echt bij Elf-elf. Dat voelt dan net als nieuwjaar voor ons. Na de zomer zie je elkaar weer. Je ziet en voelt meteen de verbondenheid. Geen rang of stand. En iedereen vindt het gezellig en doet gezellig! Het zit in je bloed. En hoe dat komt? Geen idee! Onze twee kinderen vieren het niet. Ze hebben er geen zin in. Toen Rinus elk jaar in de ton stond, waren ze er heel nuchter onder. Ze hebben het wel gevierd, maar niet zoals wij. Het carnavalsgevoel is bij onze familie een generatie over geslagen. Wij zijn heel trots op onze kleindochter van 16 die nu wél dat carnavalsvirus te pakken heeft. Ze viert het heel verantwoordelijk met een groot carnavalshart, zoals wij dat ook deden.

Rinus: Alle feestneuzen staan in dezelfde richting in. Iedereen is gelijk en iedereen heeft de beste bedoelingen. Lekker kletsen. Het is vaak onzin, maar toch leuk. Masker op of masker af. Veel praten over hoe het vroeger was en vergelijken met nu. Want met onze leeftijd kunnen wij over vroeger mee praten. We zijn ooit begonnen met carnaval vieren in Den Bosch. Wij zijn 53 jaar getrouwd. Vier jaar voor ons trouwen, dus nog voor de oprichting van de stichting in Tilburg, vierden wij al carnaval in Den Bosch. Daar mocht het wel. Hier werd carnaval nog verboden. Maar stilaan mocht dat ook hier.

Martje: Rinus werkte bij de NS werkplaats waar de oorsprong ligt van de Görkese Turken. En we zijn steeds meer achter de Turken aangehobbeld. Daar zijn we jaren zeer actief geweest. Op den duur kwam Rinus steeds meer terecht in het stichtingsgebeuren en hij stond in de ton. Dat Rinus in de stichting actief werd, vond niet iedereen bij de Görkese Turken even leuk. Toen zijn we daarna steeds meer onze eigen gang gegaan. Omdat Rinus druk was met de Stichting, heb ik met vriendinnen de Drêûve opgericht. We bestaan nu al 30 jaar en zijn nog steeds samen.

Rinus: Doordat je al zo veel jaren mee loopt en je zo veel mensen hebt leren kennen, is carnaval altijd een soort reünie. Je bent nooit alleen, altijd samen. En overal is het gezellig. Dat is carnaval!

Hoe vieren jullie normaal carnaval?

Martje: We worden een stukje ouder. Steeds meer naar de dag dan naar de avond, maar we zijn nog steeds overal bij.

Rinus: Wij vieren carnaval zoals we dat zelf willen, zonder toezicht. We gaan gewoon overal heen. Ik soms op eigen houtje of met de mannen van de Drêûve en soms samen met Martje.

Martje: We zijn inderdaad overal bij. Bij alle voorfeesten, te beginnen op Elf elf. Daar nemen wij het standpunt in: zeggen we ja tegen de carnaval? En al die jaren hebben we niet lang hoeven twijfelen. Wij doen mee aan het spel. Als voorbeeld: Dimpel was een goede vriend van ons. Maar toen hij Prins was, noemden wij hem ook gewoon Hoogheid.

Rinus: We zijn ook overal bij omdat wij vinden dat je dat als Kruikendrager eigenlijk wel moet doen.  Dus we zijn overal bij. Bijvoorbeeld ook bij Zumme Zinge.

Martje: Dan staan we daar tussen al die jonge mensen. Dan krijgen we wel eens het compliment dat het zo leuk is dat wij er toch altijd maar bij zijn, maar dat vinden wij maar heel gewoon.

Rinus: Enige waar ik niet meer zo vaak heen ga is het Tonpraoten. Ik heb vroeger natuurlijk vaak meegedaan, maar het is toch anders dan vroeger in de tijd van Frans Verbunt. De grappen zijn in mijn ogen wat makkelijker en ook wel een beetje platter geworden.

Martje: maar tijdens carnaval doen we verder alles! We beginnen met d’n Inhaol op zaterdag en zondag natuurlijk d’n Opstoet.

Ja, want dat is wel een beetje jullie ding, hè!?

Martje: Ja! We doen al jaren mee. In het begin afzonderlijk. Dan liep Rinus alleen en ik met de Drêûve. Maar de laatste 15 jaar lopen we denk ik samen mee. Afgelopen zou Rinus voor de 35e keer meegelopen hebben, maar helaas werd hij ziek en was het wel spannend.

Rinus: Toen konden we sowieso niet mee doen. En dit jaar kan het niet door de huidige situatie, Maar volgend jaar willen we gewoon weer mee doen. Mensen verwachten dat ook wel een beetje van ons. Ik ben gelukkig weer helemaal beter, dus dat moet lukken.

Martje: Door de Corona zitten we nu al het hele jaar in quarantaine, omdat Rinus absoluut niet ziek mocht worden. Maar we hebben nog creativiteit genoeg. Afgelopen week zaten we met elkaar te kletsen en toen ontstond het idee voor volgend jaar. En dat is wel leuk, want we kunnen nu al het hele jaar op zoek naar materialen.

Rinus: Ja, eigenlijk zijn we het hele jaar bezig. Het is een enorme aanloop naar de optocht. Daar kun je het hele jaar naartoe werken. Soms heb je spullen nodig die alleen in de zomer verkrijgbaar zijn. Het leuke aan d’n Opstoet is: zelfs al is het koud, je krijgt het altijd warm. Ook door de mensen om je heen. We hebben ook allemaal verzorgingspunten opgedaan in d’n Opstoet. Daar krijg je worst, die heeft weer soep voor je en weer een ander voorziet je van worstenbrood. Zo komen we d’n Opstoet wel door.

Martje: En maandag gaan we na de Kruikenviering natuurlijk naar het Kaajbaandefist en maandagavond gaan we nog even naar Kruikenstad in koor. Maar meestal niet de hele avond, want zoals ik zei: de jaren gaan wel tellen. En zo gaan we door naar de Kènderstoet en op dinsdag zijn we er altijd bij tot aan et Sebiet op D’n Heuvel. We zijn overal bij.

Wat gaan jullie het meeste missen aan carnaval?

Rinus: Het samen zijn. Je hoeft niet altijd te hossen en te zingen. Je kent uit het verleden orkesten en leuke mensen. Het mooie is: ik ben niet bij een vereniging. Ik heb geen verplichtingen. Ik kan meelopen met wie ik wil en dat geeft wel een fijne vrijheid.

Martje: Wat ik ga missen? Gewoon het gewoon slap ouwehoeren. Gewoon gezellig. Ik kan het niet goed uitleggen, maar ik ga altijd met een goed gevoel naar huis.

Rinus: Dat komt omdat het allemaal zo ongedwongen is. Soms is iemand het na d’n Opstoet bijvoorbeeld niet eens met de jury en dan kun je dat heel makkelijk goed praten. En dan komt er altijd een goed gesprek uit voort. Ruzie zie je bijna nooit. Die ongedwongenheid.

Martje: En de betrokkenheid. De betrokkenheid van iedereen en de waardering voor de betrokkenheid die wij tonen. We hebben wel een kinderen rondgeleid tijdens het Kènderwaogeslouwe. Dan leg je die kinderen uit dat zo’n kijkgat voor de bestuurder van zo’n grote wagen maar heel klein is en dat ze dus voorzichtig moeten zijn.

Rinus: Ja, met mijn ervaring wordt er vaak om advies gevraagd. En dat geef ik dan ook. Mensen denken vaak te moeilijk. Ik geef ze dan een andere kijk. Zo kan ik helpen en op deze manier horen wij er ondanks onze leeftijd nog steeds bij. Saamhorigheid met de beste bedoelingen. Zonder overlast of flauwekul.

Martje: Ja en wat ik ook ga missen: het slap ouwehoeren en de humor. Ik ben ooit tijdens carnaval een vrouw in kinderkleding tegen gekomen. Gewoon een vrouw van mijn leeftijd. Ik ben toen anderhalf uur op zoek gegaan naar haar ‘moeder’. We hebben zelfs in een telefooncel gestaan om naar huis te bellen. Het was zo’n kwatsverhaal, maar ik had de grootste lol. Wat een plezier hebben we gehad. Dat kan alleen met carnaval.

Rinus: Ja dat klopt! En als je zo terug kijkt, zie je wel dat het een ander carnaval is geworden. Het is steeds verjongd en het blijft ook verjongen. Dat is op zich goed, maar de carnaval is wel anders dan vroeger. Misschien zelfs wel minder intens. Ik denk dat dat komt omdat de jongeren nu meer uitlaatkleppen hebben door het jaar heen.

Martje: ja, wij zeggen wel eens tegen elkaar dat wij de mooiste jaren van het carnaval gevierd hebben. Vroeger was het nog net wat ongedwongener. Nu word je door alle evenementen vermaakt en toen moest je jezelf vermaken. En dat deden we!  Zo kan ik me herinneren dat we op weg waren naar de Korenbeurs, toen een politiewagen ons passeerde. Het motto van dat jaar was: ‘Meugde sewèèle gaon dwèèle?’. Met dat motto in ons achterhoofd hebben we de politiewagen aangehouden en hebben hem gevraagd of de bodem van de politiewagen wel goed schoon was en of we dat even mochten inspecteren. De agent heeft ons toen uiteindelijk met zwaailichten en sirene naar de kroeg gebracht. Dat zou je je nu niet meer voor kunnen stellen.

Rinus: Ja, je maakt wel leuke dingen mee.

Martje: Er is eigenlijk niks wat we niet meegemaakt hebben. We hebben mooie herinneringen opgebouwd.

Hoe houden jullie het groen-oranje vlammetje gaande?

Martje: We steken natuurlijk de vlag uit op de vlaggenmast. Boven staat een masker en een hoedje voor het raam en de ballonnen hangen buiten. De kleuren laten we duidelijk zien. We wonen in een drukke straat met veel verkeer, dus zelfs voor carnaval zagen veel mensen dat. Er reden zelfs auto’s langs die gingen toeteren. En we doen wat we altijd doen. Als we ergens nodig zijn, helpen we. Dit jaar gaat dat natuurlijk niet. We zijn heel voorzichtig met Corona en zeker na de ziekte van Rinus. Maar het vlammetje: dat is er altijd.

Rinus: Het zal nooit doven. Je kúnt het nooit doven. Hooguit een grotere vlam van maken. En dat gebeurt in Kruikenstad wel. Het wordt steeds groter en massaler. Het ontwikkelt steeds. Maar sommige tradities blijven. Dat is wel mooi. Eentje waar ik trots op ben: er is een ereprijs in d’n opstoet naar mij gevormd. Ik liep ooit mee als ‘Houtere Klaas’. Dat is nu één van de prijzen, vormgegeven door Wim Geers. Zo blijven we ook steeds denken aan carnaval van vroeger, maar ook van nu.

 

Anderen lazen ook:

Ontwerp jij het stadsembleem voor carnaval 2025?
Het motto van carnaval in Kruikenstad 2025 is…