Om het groen-oranje vlammetje levend te houden, interviewen we tot en met en tijdens carnaval een aantal Kruiken en Kruikinnen die net als jij carnaval enorm missen. We spreken met deze Kruiken en Kruikinnen veilig via de webcam.
Vandaag Peter Smits (43). Al 21 jaar komt hij uit Veldhoven over naar Kruikenstad om mee te spelen met onze enige echte eigen onvolprezen Hofkapel de Sleutelsollers. In het dagelijks leven is hij docent Natuurkunde/Scheikunde. Tijdens carnaval is hij te herkennen aan een gulle glimlach en een grote Sousafoon. Vandaag zou hij de Prins en het gevolg ondanks de lage temperatuur warm onthalen op Kruikenstad Centraal. Volgend jaar is hij 44 en zit hij 22 jaar in de Hofkapel. Tijd voor een Spotlight.
Wat vind jij zo mooi aan carnaval?
“Ja… dat is zo breed. Ik ben natuurlijk carnavalsvierder in hart en nieren. Ik vier het al sinds mijn geboorte. Mijn opa was vroeger al Prins carnaval bij een vereniging in Veldhoven. Ik lag in de reiswieg op het voorverwarmde biljart. Letterlijk die paplepel dus. Bij die vereniging begonnen in de Boerenkapel. Toen bij de kapel van de Harmonie. Toen dat ophield omdat de uitbater van de kroeg een dj wilde, werd ik gevraagd om bij de Sleutelsollers te komen spelen. Het eerste jaar kom je binnen als ‘niet Kruik’ en dan word je in dat groen-oranje bad gedompeld, of liever nog: geknikkerd! Dan de voorfeesten die leiden tot d’n Inhaol. Al die mensen! Als je dan als kapel door de Stationsstraat loopt en je ziet die mensenmassa; dat is niet te beschrijven. Wat het sfeertje zo mooi maakt is die emotie, die lach, die traan. Overal waar we komen zijn mensen blij. Ze zijn blij met ons! De Prins komt langs en dus is het feest. En je leert zo veel mensen kennen. Je bouwt een geschiedenis op met mensen, want je leert ze ook allemaal kennen. Wat dat betreft is Tilburg geen stad, het is een dorp. Die lach en even die begroeting. Buiten carnaval lopen we de vloer niet plat, maar met carnaval zijn we vrienden. Oud-raadsvoorzitter Jean Thijs zei het altijd zo mooi: Carnaval is emotie.
Ik denk dat het gevoel van carnaval (als je het uit zou moeten leggen aan iemand van boven de rivieren) het beste te vergelijken is met het gevoel van samen naar het Nederlands elftal kijken tijdens het WK. Het samen voor hetzelfde doel, hetzelfde willen, dezelfde passie. Alleen is het met carnaval altijd succes verzekerd en dat is bij het Nederlands elftal niet altijd zo…”
Hoe vier jij normaal carnaval? Dat is bij jou logisch, maar leg eens uit.
“Tja… Dat is één grote rollercoaster. Normaal zouden we vandaag d’n Inhaol hebben, dus ik trek het echt heel slecht vandaag. Ik mis het! Zeker omdat het weer zo mooi is. Dat zou geweldig zijn geweest. Dit is voor het eerst in 20 jaar dat ik voor deze week geen draaiboek heb. Moet voor het eerst mijn eigen plan trekken. Ik loop echt met mijn ziel onder mijn arm, want ik mis de rollercoaster die Carnaval is als je in het gevolg zit. Daarom gaan we morgen maar naar een huisje op de Veluwe. Even helemaal wat anders. Die rollercoaster van carnaval is voor mij groter dan de start op elf-elf. Kort voor de zomer beginnen we met nieuwe muziek zoeken. Die moet misschien geschreven of herschreven worden. Ik ben de muzikaal leider van de Sleutelsollers, dus heb die verantwoordelijkheid.
Na de zomer beginnen de repetities. Even herhalen en weer op elkaar ingespeeld raken. Dan komt half oktober de Raad van Elf met de Lijfwacht op bezoek bij een repetitie. Dan begint het echt te kriebelen. Dan zie je de jongens weer waarmee je samen op pad gaat! Dan begint ook het grote raden: wie wordt de Prins dit jaar? En op Elf-elf zie je dan wie de kar gaat trekken. Dat is soms een verrassing en altijd wennen. Een nieuwe Prins is net als een nieuwe baan. Daar moet je op ingespeeld zijn, maar gelukkig went dat altijd snel! Maar dan begint het. Dan ga je de weekenden in, de stichtingsevenementen, de jubilea, de bezoeken aan verenigingen.
In januari gaan we écht los. Dan is het elk weekend bal. Dus de aanloop is al intens. En dan is het carnaval. De dag van d’n Inhaol. De Prins ophalen van het station, samen met zijn gevolg en de Kruikenzeiker. En als je die Prins van de trein hebt gehaald, gaat onze trein pas echt rollen. Ik hou het programma wel in de gaten. We hebben ongeveer veertig nummers op het repertoire staan en ik geef als muzikaal leider aan wat we wanneer spelen. Ik kies op gevoel wat op dat moment oké is. Ik moet daarbij wel de zaal lezen. In het bejaardentehuis kiezen we bijvoorbeeld voor een wals of de André van Duin medley. Als je daar ‘Op de Lollie’ speelt, sla je de plank mis. Dat nummer hoort in een volle kroeg. We moeten een feestje maken voor het publiek wat er op dat moment is. Wij maken feest, want de prins is er.
Wat ga je het meeste missen aan carnaval?
Ik ga alles missen. Zelfs de vervelende dingen. Hoe vervelend ik het soms ook vind: het geroep om ‘OGEN’. Ik ga het missen dat ik jou niet tegen kom en dat we even slap ouwehoeren en over vroeger lullen. Ik ga de tranen van Jantje Smulders missen als hij me om mijn hals valt als we ‘Ogen’ hebben gespeeld. Ik ga die vreselijk slechte playlist in de bus missen, hoe slecht hij ook is. Ik ga hem missen. Ik ga de solo’s van Joost en Antoine missen. Ik ga Arie missen die zo druk staat te ouwehoeren met iedereen, zodat hij te laat aftelt voor het volgende nummer. Ik ga het samenspel met de Voorzitter van de Raad missen. Ik mis het! Ik mis het gevoel dat we het samen maken voor alle Kruiken en Kruikinnen. Het sociale aspect. Het geven van die hand, het knuffelen. Ik mis die groen-oranje overgoten Heuvel bij de Inhaol. Ik mis de mensenmassa. Ik mis het spelen van de Kruikenmedley en dan die hele Heuvel tot aan Mercure zien hossen en deinen. Ik denk dan elke keer: wat zit ik toch in een bevoorrechte positie! Niet elke amateur muzikant (want dat ben ik toch) heeft het voorrecht te doen wat ik doe. Ik krijg met 15 gasten en een paar instrumenten duizenden mensen aan het stuiteren. Mensen verwachten dat ook van ons. Wij zijn de Sleutelsollers en moeten overal presteren.
Ik ga vooral ook de muziek missen. Niet alleen die van ons, maar we hebben zo veel leuke orkesten in Kruikenstad! En iedereen is hier welkom, ook van buiten de stad. Dat is zo leuk aan Kruikenstad. Die tolerantie. Waarom zou je een Bosschenaar hier niet tolereren? We hebben een heel leuk contact met De Roodneuzen uit Utrecht, die nu zelfs hier een residentie hebben. En ook Bar Gebeure uit Dordrecht, waar we zo’n leuk contact mee hebben, dat zij zelfs tijdens d’n Opstoet als tweede band op de wagen mee mogen. Met carnaval is iedereen welkom. Weet je wat ik zelfs ga missen? De stress van het inpakken van mijn spullen voor ik naar Kruikenstad rijd, of het bedenken waar ik mijn auto ga neerzetten. Zelfs dat. Het is irritant op dit moment hoe veel ik het mis.
Hoe hou jij het groen-oranje vlammetje brandend?
Onder andere door overal ‘ja’ tegen te zeggen, bijvoorbeeld op dit interview. Er zitten meer mensen thuis met hetzelfde gevoel als ik. En we zoeken elkaar digitaal op. Mijn kleding en de groen-oranje vlag hangen hier in mijn werkkamer ook gewoon tegen de kast aan, dus al ik les geef, zien mijn studenten van het Beatrix college die ook gewoon hangen. De oude vlag hangt hierboven tegen het raam op zolder. Ik ben steeds bezig met muziek die ik volgend jaar kan introduceren bij de Hofkapel. Dan kunnen we samen het repertoire uitbouwen. En natuurlijk ben ik bezig met de samenstelling voor volgend jaar, maar we zijn gelukkig in samenstelling niet veel veranderd de afgelopen jaren. In de app komt de hele dag van alles voorbij. Foto’s van vorige jaren, het delen van mooie momenten, dat houdt het wel brandende. Het is uit het oog, maar nooit uit het hart.