Om het groen-oranje vlammetje levend te houden, hebben we voorafgaand, en tijdens carnaval een aantal Kruiken en Kruikinnen gesproken die net als jij carnaval enorm gemist hebben. We deden dit steeds veilig, via de webcam.
Vandaag als laatste in de serie: Remco Smulders (37). Geboren en getogen Kruik. In het dagelijks leven leidt hij nieuwe officieren op voor defensie. Tijdens carnaval is hij op alle podia te bewonderen waar de Prins van Kruikenstad zich laat zien. Hij is namelijk al 13 jaar lid van onze Hofkapel ‘De Sleutelsollers’ als trombonist. We spreken over zijn liefde voor carnaval, zijn liefde voor muziek én over het motto voor volgend jaar dat hij bedacht heeft: Ik zie oe wir war?!
Wat vind jij zo mooi aan carnaval?
“Tja, wat niet?” Ik kan hetzelfde roepen als iedereen. De mensenmenigte, het groen-oranje, de vriendschappen, de sfeer, het plezier, de vrolijkheid. Ik ben misschien niet degene die dit het mooist onder woorden kan brengen, maar ik weet wel dat ik elke keer geniet! Ik heb het feest ook echt vanuit mijn jeugd mee gekregen. Mijn vader zat in de jaren ’80-’90 in de kapel: ’t Reesteam. Een kapelletje uit de Reeshof. Hun thuishonk was volgens mij de kantine van RKTVV. Vanuit daar ging het orkest de stad door met de kids op sleeptouw. Ik mocht af en toe al ‘nep’ meeblazen. Toen ik twaalf jaar was en oud genoeg om zelf een instrument te bespelen, mochten mijn zus en ik ook mee spelen met het orkest. Ik ben begonnen op de trompet, maar om praktische reden overgestapt naar trombone. We hadden 8 trompettisten en één trombonist. Dat is niet helemaal eerlijk, dus toen ben ik maar overgestapt. Sinds die tijd is carnaval voor mij verbonden aan de muziek. Dus wat ik mis? De mensenmassa’s, het verbroederen. Van d’n Inhaol via d’n Opstoet tot het Sebiet en dan vooral de muziek.
Hoe vier jij normaal carnaval? Die is natuurlijk logisch, maar leg eens uit?
Dat vier ik natuurlijk niet zoals de doorsnee carnavalsvierder dat doet. Iedereen begint vrijdag of al eerder bij het Kruikenconcert, maar voor ons start het al op dinsdag. Bejaardentehuizen bezoeken, dan de Kruikenconcerten en op vrijdag de scholen bezoeken. Vrijdagavond is voor mij de enige avond dat ik niet op pad ben met het gevolg. Die avond grijp ik met beide handen aan om zélf carnaval te vieren. Dat is mijn carnaval dag, los van de pittige dagen die nog volgen. Ik ga mee met mijn vriendin Masja, die speelt altsax bij de Elstars, ook een kapel uit Kruikenstad. We hebben elkaar daar wel echt in gevonden. Letterlijk, want we hebben elkaar zes jaar geleden leren kennen op het Prinsebal.
D’n Inhaol, D’n Opstoet, het Kaajbaandefist, Et Sebiet; het gaat soms in een waas voorbij. De trein die gaat rollen en die blijft rollen. Maar ook op die dagen, ben ik niet klaar als de Prins klaar is. Ik controleer daarna mijn appgroepen om te kijken waar mijn vrienden uithangen en dan trek ik door tot vier uur! Ik wil gewoon maximaal genieten, ook met mijn vriendin, mijn vrienden en de overige Kruiken en Kruikinnen in de kroegen.
Hoe hou je dat vol? Je hebt zo’n pittig programma en dan elke avond tot sluit?
Ach… beetje Schrobbelèr, beetje bier, beetje adrenaline. Ik hou het wel vol. Soms ga ik met de Lijfwacht mee op pad. Waar ik dan wel mee gestopt ben, is nog naar de afterparty van de Lijfwacht gaan, want die gaan nog langer door! Ik kan er goed tegen, maar er zijn grenzen. Haha! We verzamelen elke dag rond een uur of 11-12 met de Hofkapel, dus ik kan elke dag in ieder geval nog wel wat uurtjes slaap meepikken. Oh, en ik mag uiteraard niet vergeten dat Peter Smits uit de Hofkapel altijd de hele week bij ons blijft logeren. ’s Ochtends heeft hij alweer de koffie en de eieren met spek voor ons klaar staan! Dat trekt me er ook doorheen. Maar op woensdag geen eieren met spek. Want na Et Sebiet is ’t echt gedaon. Want normaal gesproken gaan we de volgende dag naar Oostenrijk. Even afkoelen op de piste. Uiteraard met groen oranje sjaal!
Wat heb je het meest gemist aan carnaval?
Dat zijn d’n Inhaol en d’n Opstoet. Dat je voorop loopt vanaf het station en die enorme mensenmassa’s lopen min of meer achter jou aan. Op naar d’n Heuvel met alle Kruiken en Kruikinnen op de hielen, dat is zo vet! En dan die optocht. Je kijkt op de wagen over al die mensen uit die plezier maken. Dat is onbeschrijfelijk. Toen ik afgelopen zaterdag en zondag op de Korte Heuvel en door de Stationsstraat liep met Masja in onze groen-oranje sjaals, bedacht ik me dat het hier op dat moment overladen druk had moeten zijn. Dat was wel even slikken. En wat ik misschien nog wel het meeste heb gemist, nu ik er over nadenk, zijn de voorfeesten.
Ik heb eerder een carnaval moeten missen. Dat jaar zat ik voor het werk in Afghanistan. Toen heb ik carnaval gemist, maar niet de voorfeesten. Voor ons is het leuke aan die voorfeesten, dat we op elk adres wat meer tijd hebben. Je kunt wat langer met de mensen kletsen en je ziet de voorpret. Mensen komen er langzaamaan weer een beetje in en krijgen weer dat carnavalsgevoel. Overigens heb ik dat jaar in Afghanistan nog wel iéts meegekregen. Mijn ouders hadden een verwen pakket gemaakt met allemaal lekkere dingen. En het mooiste wat er in dat pakket zat: een DVD met de uitzending van d’n Opstoet.
Hoe heb jij het groen-oranje vlammetje brandend gehouden?
We hebben thuis samen muziek gemaakt, want dat hoort er bij. Masja op haar altsax en ik op mijn trombone. Met carnaval móét ik muziek maken. Dus zelfs in Afghanistan maakte ik muziek met carnaval! Er waren daar wat instrumenten zoals een gitaar een piano en een trombone. Ik heb toen met een van mijn collega’s muziek gemaakt. Carnavalsmuziek in Afghanistan, dat was een onvergetelijke ervaring. Verder hebben we met de groen-oranje sjaal aan wandelingen gemaakt door de stad. En tradities horen bij carnaval. Ik heb dus net als elk jaar genoten van Schrobbelèr cupcakes van onze vriendin Marike. Die maakt ze elk jaar zelf en deelt die uit. Meestal weet ik er één te bemachtigen bij d’n Inhaol. Ook dit jaar hebben we er een paar van haar gekregen.
En dan heb ik natuurlijk nog het nieuwe motto verzonnen. Ik ben in deze hele periode alles van carnaval op internet blijven volgen. Ik zag die oproep voor een nieuw motto op de site en op Facebook en het schoot me meteen te binnen. Ik zeg aan het einde van de avond vaak tegen vrienden: “Ik zie oe wir war?!”. Dat sluit zo mooi aan op dit jaar. Het was natuurlijk een wirwar van een jaar. Gek! Anders! Iedereen zat op sommige momenten ook met zichzelf in de knoop. En natuurlijk wil ik al die mensen weer zien. Die mensenmassa’s die ik zo gemist heb. Die sfeer, de vriendschap en de gezelligheid. We gaan ervoor dat we die volgend jaar weer tegenkomen, toch? Dus: Ik zie oe wir war?!