Ontmoet Prins Knet d’n Irste en Adjudant Paul
12 November 2019
“Het was drie jaar geleden. Het was een warme… Nee, koude dag”. Met zijn antwoord, en de daaropvolgende lach, op onze vraag hoe hij als nieuwe Prins van Kruikenstad gevraagd werd, zet Kenneth Verhoeven (39) meteen de toon. Een ontspannen gesprek met Prins Knet d’n Irste en zijn Adjudant Paul volgt, waarin vooruit wordt gekeken naar het 56e openbaar carnavalsjaar in Kruikenstad.
De werkelijkheid lag natuurlijk anders: het is een stuk minder lang geleden dat Kenneth onder valse voorwendselen naar het huis van Patrick Dewez (voorzitter Carnavalsstichting Tilburg) werd geleid. Als voorzitter van de Commissie Fondsenwerving zou hij op de hoogte gebracht worden van de wijzigingen rondom het Kruikenconcert, maar eenmaal binnen werd Voorzitter Kenneth gevraagd als Prins Knet d’n Irste. “Ik wist meteen dat ik het wilde doen”. Als ook vrouw Birgit “Ja, doen!” zegt, stapt Kenneth vol overtuiging en enthousiasme in de rollercoaster. “Het is grappig, want het zet je ook aan het denken over waar je staat in je leven. Ik word 40 in december, de kinderen worden 6 komende carnaval, het huis en de trouwerij liggen alweer achter ons. We beginnen vooruit te kijken. Je komt er pas achter als je gevraagd wordt, maar nu Prins van Kruikenstad mogen zijn… dat klopt gewoon”.
De keuze voor deel twee van het tweespan Prins en Adjudant was voor Prins Knet d’n Irste geen moeilijke: Paul van den Hurk. Na zowel samen in het bestuur van de Knopperts als in de Raad van Elf te hebben gezeten voelen de twee elkaar feilloos aan. “Ik werd gebeld door Joep (red. Voorzitter Prinsencommissie), en dan begin je al wel iets te vermoeden”, zegt Paul. Als Adjudant word je echter gevraagd zonder dat je op dat moment weet wie de Prins is. “Ik wilde het zeker weten, maar ik kreeg alleen maar duidelijk dat ik de absolute eerste keus van de nieuwe Prins was! Toen was het voor mij al goed, en kon ik zeggen: dit gaan we doen!” Prins en Adjudant kijken inmiddels uit naar het moment van de bekendmaking op Elf-elf. “Maar het is vooral heel leuk om samen een andere rol in het geheel te mogen pakken, dat we dat mogen meemaken”.
Kruikenstad
“Het stadsaanzicht, de Tilburger, de manier van carnaval vieren is veranderd. De missie van Kruikenstad – samen groen-oranje – vorm blijven geven op een manier die daarbij past is een uitdaging. Maar kom maar op!”, zegt Prins Knet d’n Irste. “Het is tegelijkertijd ook het mooie aan een stad als Tilburg. Je hebt de echte Tilburgers, Kruiken en Kruikinnen die hier vandaan komen, en daarnaast zo’n 25.000 studenten. Die voelen zich steeds meer thuis in onze stad, die blijven ook na hun studie hangen. Carnaval is daarin een van de belangrijke bindmiddelen”. Voor Adjudant Paul was dat ook een van de redenen om na acht jaar terug te keren naar de Carnavalsstichting Tilburg: “Er zijn veel overeenkomsten met een paar jaar terug, maar er zijn juist ook veel dingen veranderd. Ieder jaar staan er weer meer mensen langs de kant bij d’n Opstoet, ook carnavalsvierders uit de dorpen komen er naartoe. Ik kijk er echt naar uit het opnieuw mee te maken, zeker in de voor mij nieuwe rol als Adjudant”.
Samenzijn en aandacht
Prins Knet d’n Irste en Adjudant Paul staan voor een gezellig samenzijn. “Als je carnaval helemaal platslaat, dan is dat het gewoon. Dat je even de aandacht hebt voor elkaar, vraagt hoe het gaat, iemand in het zonnetje zet of bedankt. Carnaval is voor sommigen het enige moment per jaar dat je elkaar ziet, of je viert het juist samen met mensen die je wekelijks of dagelijks ziet. Hoe en met wie dan ook, carnaval is een uitstekend moment om die vriendschappen verder op te bouwen en behouden”, aldus de Prins. Ook als Prins en Adjudant willen ze dat uitdragen. Adjudant Paul: “Bijvoorbeeld in de Bouwhal, daar werken de mannen en vrouwen het hele jaar keihard. Het is dan toch leuk om daar bij stil te staan en een compliment te geven. Dat is voor ons ook een manier van aandacht hebben en samenzijn. Als we dan ook nog juist die mensen eruit weten te halen die de credits altijd aan een ander geven, die daarom over het hoofd gezien worden omdat ze ‘doen wat ze doen’, dan doen wij het goed!”
Carnaval op het plein blijft belangrijk, maar voor Prins Knet d’n Irste en Adjudant Paul zijn juist ook de verenigingen heel belangrijk. “Die hebben carnaval in Kruikenstad gedragen toen het nog niet naar buiten mocht en ging. En ook de aanwas van nieuwe clubs met jongeren is enorm”, geeft Kenneth aan. “Waar we nu al over aan het nadenken zijn, is hoe we ervoor kunnen zorgen dat we kwalitatieve bezoeken kunnen gaan leveren. Misschien dat we in het voortraject al meer kunnen doen, of andere dingen kunnen doen. We hebben daar creatieve ideeën over”, haakt Paul aan.
Kunnen we al?
Over waar ze het meest naar uitkijken zijn Prins en Adjudant het snel eens. “De zaterdag, de aankomst op het station. In de ochtend sluit je het voortraject echt af met het ontbijt, je neemt afscheid van je partner… Als je daarna aankomt op het station en daar staan een paar duizend man, dat is gewoon echt heel bijzonder. Dat is de échte start”. Adjudant Paul vult aan: “We hebben beide ervaring, weten redelijk wat wel en niet kan en moet. En ook de voorzitter van de Raad van Elf heeft die ervaring, dus we hebben een goede basis”. Van het Gevolg verwachten de heren dan ook vooral een hoop gezelligheid. “De Raad van Elf kiest ook niet voor de Prins en Adjudant, dus die moeten maar hopen dat het iets is. Dat we er iets van weten te maken met z’n allen, daar twijfel ik geen seconde over. Ik vind het belangrijk dat we het onderling prettig hebben, dat we elkaar in balans houden en samen met het hele Gevolg er staan voor alle Kruiken en Kruikinnen. En dat we ons bewust zijn van onze rol in het spel, met waardering en aandacht voor die momenten van traditie, met elkaar, de stad en de verenigingen”.
Als we vragen om laatste woorden om alle Kruiken en Kruikinnen mee te geven, heeft Prins Knet d’n Irste zijn antwoord snel klaar: “Geniet! Geniet van carnaval. Dat vind ik het allerbelangrijkste!”
